Als fotograaf probeert Tim Meijer vast te houden aan wat dreigt te verdwijnen—herinneringen, sporen van leven, stilte na vertrek. Hij legt niet alleen vast wat (nog) zichtbaar is, maar ook datgeen dat langzaam vervaagt—persoonlijke omgevingen vol verhalen, op het oog achteloos achtergelaten in een wereld waarin materialisme het steeds vaker wint van betekenis.
“Tijdens mijn studie fotografie aan St. Joost School of Art & Design raakte een specifieke plek mij in het bijzonder, Garzweiler II, een kolossale bruinkoolmijn in West-Duitsland. Een wond in het landschap waar tot 2045 twaalf dorpen verdwijnen waardoor 7600 mensen hun huizen moeten verlaten. Hier liep ik jaren rond met mijn camera. Niet om spektakel vast te leggen, maar om te luisteren naar wat achterblijft: een kindertekening op een muur, een open raam, een stoeptegel met mos. Ik vergelijk het gebied met een rommelzolder – en plek waar je eindeloos kunt dwalen, speurend naar iets waardevols tussen het stof. Alleen verdwijnt deze ‘zolder’ niet stilletjes: hij wordt dagelijks stukje bij beetje uitgewist.”
Of het nu komt door economisch gestuurde dwang of door eigen keuzes – wat achterblijft, is een leegte waarin natuur zachtjes haar plek terug claimt. In het verstilde moment daartussen zoekt Tim naar schoonheid. Hiervoor kiest hij bewust voor analoge fotografie: traag, soms onvoorspelbaar, maar boven alles eerlijk. Waar digitale media razendsnel overnemen, kiest Tim voor het ritueel van wachten en ontwikkelen; een vakmanschap. Tim’s werk is een poging om het ongrijpbare toch vast te houden—misschien tegen beter weten in maar juist daarom zo noodzakelijk.